De
vooraanstaande Belgische historicus Lieven Saerens schrijft in Knack Magazine van 23-10 over een nieuwe
studie naar Joodse vluchtelingen in West-Europa, van Meinen en Meyer. Zij
geven, zegt Saerens, vele voorbeelden van de doodsangst waarin die vluchtelingen
verkeerden, en dat ‘ondergraaft’ mijn
boek: ‘Mijn eigen onderzoek bevestigt dat.’
Vervolgens
geeft Saerens een serie voorbeelden van kennis van de Holocaust: een prominente
Belgische nazi die na de oorlog verklaarde eind 1942 te hebben gehoord ‘dat
Joden in Polen systematisch werden omgebracht’; een teruggekeerde Oostfrontvrijwilliger
die vertelt over massa-executies van Joden die eerst zelf hun graf moeten graven;
een andere Oostfrontstrijder die naar huis schrijft dat hij en zijn kameraden ‘een heel deel Joden weggeknipt’ hebben; Belgische arbeiders die een
paar kilometer van Auschwitz werkten en verhalen daarover moeten hebben
gehoord, en de stank van de crematoria moeten hebben geroken; Nazi-bladen die
regelmatig spraken van ‘vernietiging’ van de Joden en verzetsbladen die op
gezag van de Russen of de BBC repten van de moord op tienduizenden Joden, onder
andere in gaskamers.
Saerens
concludeert dan:
De vraag blijft uiteraard in hoeverre de ‘publieke
opinie’ zich bewust was van de ernst van zulke berichten. Maar sommige
dagboekschrijvers waren alert. Zo noteerde de Antwerpse vooraanstaande conservatief-katholiek
Max Gevers op 12 augustus 1942: ‘Men voelt perfect dat die deportatie van
jongeren en ouderen, mannen en vrouwen, het gevolg is van een weloverwogen
politiek die als basis de uitroeiing van het Joodse ras heeft.’
Dit
is allemaal waar, maar het is geen afdoende redenering. Als we gaan zoeken naar
sporen van de werkelijkheid van de Holocaust in het bewustzijn van de
tijdgenoten, dan vinden we die: de verhalen over massa-executies, de geruchten
over vergassing, de overtuiging dat de Nazi’s vernietiging in de zin hebben. Wat
Saerens hier presenteert zijn Belgische varianten op verschijnselen die ook in
Nederland veel voorkomen en die ik ook uitgebreid beschrijf.
Maar
daarmee zijn we er niet. Er waren verhalen over gaskamers, maar die werden meestal niet geloofd. Er waren geloofwaardige verhalen over massa-executies, maar of die regel waren of exces, was geheel onduidelijk. Er waren verhalen over kampen waar duizenden tegelijk werden gedood, maar nog veel meer verhalen over werkkampen, mijnen en fabrieken waar honderdduizenden tewerk werden gesteld. De cruciale vraag is niet of de tijdgenoot informatie opving die achteraf gezien accuraat was, maar wat hij op basis van alle informatie die hij kreeg, plus zijn eigen vermoedens en gedachten over wat wel en niet plausibel en mogelijk was, zich nu voorstelde bij het lot van de Joden.
Volgens mij is het antwoord dat men zich wel kon
voorstellen (net als bovengenoemde meneer Gevers) dan de Duitsers de Joden
wilden uitroeien, maar eerder dacht dat dat op een langzame manier gebeurde,
door zware dwangarbeid, dan op een snelle manier, zoals in werkelijkheid, en dat
men daarmee de overlevingskansen van de gedeporteerden fundamenteel verkeerd
inschatte. Die conclusie wordt door Saerens' bewijs niet ondergraven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten