Boze reacties.
Naar aanleiding van mijn repliek op Vuijsje in de NRC kreeg
ik half mei de volgende mail (ik heb alleen de namen weggehaald):
Ik heb even uw foto bekeken op
internet. U bent te jong om die uitspraken te doen.
Het grootste gedeelte van de Nederlanders wist dat de Joden opgeruimd zouden worden en dat vonden zij prima.
Mijn aangetrouwde oom […] dacht het noodlot te ontlopen. Totdat hij ook aan het eind werd opgeruimd. Mijn aangetrouwde tante […] heeft Auschwitz overleefd.
Aan haar draag deze e-mail op.
De familie, Joods en niet-Joods, wist in 1942 al dat het over en uit was.
Het grootste gedeelte van de Nederlanders wist dat de Joden opgeruimd zouden worden en dat vonden zij prima.
Mijn aangetrouwde oom […] dacht het noodlot te ontlopen. Totdat hij ook aan het eind werd opgeruimd. Mijn aangetrouwde tante […] heeft Auschwitz overleefd.
Aan haar draag deze e-mail op.
De familie, Joods en niet-Joods, wist in 1942 al dat het over en uit was.
Verder wil ik geen e-mailcontact.
Een week eerder liet iemand de volgende boodschap achter op
mijn blog:
Het feit dat Menno ter Braak en Eddy
du Perron zelfmoord pleegden na de Duitse inval is een dramatisch bewijs dat de
intentie van het Hitlerregime op zijn minst aan iedereen bekend hadden kunnen
zijn.
Het feit dat uiteindelijk 100.000 Nederlanders aan de waanzin van het antisemitisme zijn gesneuveld is een schandvlek die door geen enkele redenering kan worden uitgepoetst. Pogingen daartoe moeten als infaam worden bestreden.
Het feit dat uiteindelijk 100.000 Nederlanders aan de waanzin van het antisemitisme zijn gesneuveld is een schandvlek die door geen enkele redenering kan worden uitgepoetst. Pogingen daartoe moeten als infaam worden bestreden.
En ongeveer tegelijkertijd schreef columnist Simon Soesan in
het blad van de Liberaal Joodse Gemeente (Levend
Joods Geloof, mei 2013) over mijn boek:
Ik heb het boek met veel tegenzin
gelezen. Immers, de feiten zijn bekend en niet complimenteus voor Nederland:
van de 108.000 Joden die in mei 1940 in Nederland leefden waren er in 1945 5000
over. Dat zegt mij genoeg […] Of men weet had van het lot van de Joden doet er
niet toe. Nederland was blij dat iemand de Joden weghaalde en wilde liever geen
details weten.
Hoewel het gebrek aan deugdelijke argumentatie in dit soort
reacties me altijd weer verbaast, is de woede die er uit spreekt veelzeggend. Het
gaat deze auteurs helemaal niet om de vraag wat men tijdens de oorlog nu
precies wist of vermoedde over het lot van de Joden. Waar het hen om gaat is de
schuld van de omstanders. En die is evident: de omstanders hebben immers niet voorkomen
dat er 100.000 medeburgers zijn vermoord. Niets kan die schuld uitwissen, en
zeker geen beschouwingen over wat men zich nu voorstelde bij het
lot van de Joden. Men had het moeten weten en had moeten handelen. In die gedachtegang is iedere nuancering regelrecht verdacht – ‘infaam’ – en eigenlijk een bezoedeling van de
nagedachtenis van de slachtoffers – ‘ik draag deze e-mail aan haar op’.
Ik snap deze reacties wel (geloof ik), maar ze sterken
me ook in de overtuiging dat historici en betrokkenen niet zo veel aan elkaar
hebben, omdat ze wezenlijk verschillende doelen nastreven. Betrokkenen willen
lessen trekken, zin geven, schuld toewijzen; historici willen begrijpen. Soms
gaat dat goed samen, maar vaak niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten