Gezien de ruime aandacht die ik op dit blog geef aan
kritiek, kan de lezer het me hopelijk vergeven als ik de aandacht vestig op een spontaan binnengekomen reactie
van mijn jonge collega-historicus dr. Serge ter Braake (die ik, voor de goede
orde, persoonlijk niet ken):
Met een aanvankelijke scepsis heb ik
het boek gelezen. Wie enigszins is ingelezen in de dagboeken uit de Tweede
Wereldoorlog weet immers dat iedereen op zijn minst kon raden dat het met
gedeporteerde Joden waarschijnlijk niet goed af zou lopen. In hoeverre er dan
al een eenduidig beeld was over onmiddellijke moord bij aankomst (al dan niet
door vergassing) lijkt er dan nog weinig toe te doen. Hoe zou dit boek dat
beeld dan nog kunnen completeren?
Het wordt echter zeer aannemelijk
gemaakt dat het (met zekerheid) weten van de gaskamers wel degelijk invloed zou
hebben gehad op zowel de keuzes van de slachtoffers om wel of niet onder te
duiken als de keuzes van de omstanders om wel of niet te helpen en dat er geen
sprake was van 'verdringing' van die kennis. Er was tijdens de Bezetting
simpelweg te weinig eenduidige informatie voor de tijdgenoten om een afgewogen
beslissing te maken van wat gevaarlijker was: (helpen met) onderduiken of
(zich) laten deporteren.
Door zich los te scheuren van de
collectieve herinnering over dit onderwerp en het bronnenmateriaal met een
onbevangen blik te bekijken vanuit het standpunt van de tijdgenoten heeft Van
der Boom een dapper en briljant boek geschreven, dat voor mij het laatste woord
biedt over de mate waarin men het 'gewusst' heeft of niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten