In NRC/Handelsblad van 26 juni spreken twee
getuigen zich uit over wat men wel of niet wist. Alexander Jansen, die de
oorlog als jongen meemaakte, meent dat mijn interpretatie klopt:
Mijn
moeder was altijd aangedaan als zij, jaren nadien, vertelde van de venter met
zure augurken. Hij kwam speciaal langs met de melding: ‘Mevrouw Jansen, ik kom
afscheid van u nemen. Morgen vertrekken wij naar Westerbork.’ Mijn ouders
beseften dat hun een zware tijd wachtte, maar verder niet. ‘Als het voorbij is,
word ik weer vaste klant van u.’
Elders in de
krant een verhaal uit de eerste hand. Jules Schelvis, een van de zeer weinigen
die Sobibor overleefde, wordt geïnterviewd en zegt:
…we
wisten niet dat vergassing de bestemming was. Ons brein is er niet op ingesteld
zoiets te kunnen vermoeden. Ook de
mensen in Amsterdam die mijn spullen allemaal voor me hebben bewaard, zeiden in
1945: we hadden geen idee. Anders hadden we jullie vanzelfsprekend laten
onderduiken.
Overigens
heeft hij dit al vele malen verteld, met als tamelijk overtuigend bewijs dat
hij zijn gitaar meenam naar Sobibor – kon je ’s avonds nog eens een liedje
zingen. En Schelvis denkt dus, net als ik, dat meer kennis sommige omstanders –
zoals zijn vrienden – had aangezet tot ander gedrag.
Enkele dagen eerder
kreeg ik een brief van een 96-jarige mevrouw. ‘Ik ben te oud om in een verdere
discussie van “welles of nietes” meegesleurd te worden’, schreef ze - ze wil
daarom ook niet dat ik haar naam noem - maar ze wilde mij toch haar mening
geven: ‘Met het verzetswerk dat in onze familie werd gedaan meen ik hiertoe het
recht te hebben.’ Dat verzetswerk is overigens goed gedocumenteerd.
Ze schrijft
onder andere het volgende:
Nu
ik j.l. zaterdag in de NRC uw ingezonden brief ‘Holocaust’ las, met uw
argumentatie waarom men (waaronder ik) dit niet wist, neem ik de pen op om u te
zeggen dat ik het geheel eens ben met uw gevolgtrekkingen. Ook bij navraag in
mijn omgeving bij de enkelen die dat nog kunnen vertellen, kwam dit naar voren.
Wij konden ons dat ook in die tijd niet voorstellen.
En:
Ik
heb mij geërgerd aan het feit dat de heren Vuijsje en De Swaan denken te kunnen
weten wat ik wist en dat ik dacht in de oorlog en
wat ik toen verdrong!!
Het is een
van de fascinerende aspecten van deze hele discussie dat juist mensen die de
oorlog bewust hebben meegemaakt het vrijwel vanzelfsprekend vinden dat men toen
niet wist van de Holocaust. In oorlogsmemoires van zowel Joden als niet-Joden wordt
die onwetendheid ook steeds opnieuw genoemd. Toen Loe de Jong in 1967 in zijn oratie
stelde dat men destijds geen idee had van Auschwitz en Sobibor – en dat het
gedrag van de tijdgenoten onbegrijpelijk is als men die onwetendheid niet
meeweegt - was dat een geheel oncontroversiële uitspraak.
Vuijsje (en
misschien ook wel De Swaan) zegt dat dat komt omdat men toen collectief in de
ontkenning zat. Misschien. Maar het zou natuurlijk ook kunnen dat de
oorlogsgeneratie uit eigen ervaring snapte wat voor latere generaties,
opgegroeid in de schaduw van Auschwitz, nog maar slecht te begrijpen is: dat
het ooit onvoorstelbaar was dat zoiets als Auschwitz kon bestaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten