Vorige
week stuurde ik Evelien Gans en Remco Ensel, die inmiddels vier zeer negatief
getoonzette stukken over mijn boek hebben gepubliceerd, de volgende mail:
Beste Evelien en Remco,
Eind volgende maand is het twee jaar geleden dat ‘Wij
weten niets van hun lot’ uitkwam, en het lijkt me tijd de balans van het
debat over het boek op te maken. Daarbij wil ik jullie hulp inroepen. Het debat
is naar mijn idee in zoverre onbevredigend, dat het maar in beperkte mate een
uitwisseling van argumenten was. Over het algemeen heb ik kritiek gekregen, heb
ik daarop gereageerd, en is het daarbij gebleven. Gezien het belang van het
onderwerp en het feit dat in de toekomst nog wel eens een student of vakgenoot
zich over dit debat zal buigen, lijkt het me zinnig iets duidelijker te krijgen
waarover we het nu precies oneens zijn. Daarom heb ik hieronder een paar vragen
geformuleerd naar aanleiding van jullie kritiek. Ik zou het op prijs stellen
als jullie die vragen bondig beantwoorden, dan zal ik de vragen en antwoorden,
uiteraard onverkort, op mijn blog publiceren. Als jullie het gevoel hebben dat
ik op mijn beurt onvoldoende ben ingegaan op argumenten van jullie kant, dan
ben ik uiteraard bereid jullie vragen te beantwoorden en die combinatie van
vragen en antwoorden eveneens te publiceren.
De eerste drie vragen hebben te maken met redeneer- en
interpretatiefouten die jullie ontwaren, maar die volgens mij niet in het boek
staan:
1. Jullie zeggen dat ik ‘nivelleer’, dat wil
zeggen: de verschillen tussen omstanders en slachtoffers negeer. Kunnen jullie
daar een paar concrete voorbeelden van geven?
2. Ik zou daarnaast de ‘tegenstrijdigheden’ in
dagboeken negeren en ontkennen. Ook daarvan kan ik in jullie stukken echter
geen voorbeelden vinden. Waar zien jullie deze fout optreden?
3. Tenslotte zou ik mij schuldig maken aan een
‘cirkelredenering’: ik zou gedachten (namelijk onwetendheid) afleiden uit
gedrag (namelijk passiviteit), en dat gedrag weer verklaren uit die gedachten.
Kunnen jullie ook daar een paar concrete voorbeelden van geven?
De overige vragen gaan over de belangrijkste
conclusies van het boek. Naar mijn gevoel gaan jullie daar nauwelijks op in.
Sterker nog: het is mij nog steeds niet duidelijk of jullie het met mijn
conclusies eens zijn of niet. Vandaar de volgende vragen:
4. Zijn jullie het me eens dat de omstanders
niet onverschillig stonden tegenover de Jodenvervolging? Zo niet, hoe
rijmen we dat dan met de bronnen, die vrijwel zonder uitzondering spreken
van algemene afkeer en verontwaardiging?
5. Zijn jullie het met me eens dat men destijds niet
wist dat gedeporteerde Joden bij aankomst werden gedood? Zo niet, hoe verklaren
we dan dat geen van de door mij bestudeerde dagboekschrijvers van die kennis
blijk geeft? Of kennen jullie dagboekschrijvers die dat wel doen?
6. Zijn jullie het met me eens dat, als gevolg van
deze onwetendheid, veel Joden de risico's van onderduiken versus gaan
verkeerd inschatten? En dat dit van belang is om hun gedrag te verklaren?
7. En zijn jullie het met me eens dat, als Joden niet
wisten of onderduiken verstandig was, niet-Joden dat waarschijnlijk evenmin
wisten? En dat dit ook hun gedrag moet hebben beïnvloed?
Met collegiale groet,
Bart van der Boom
Zojuist
ontving ik het antwoord:
‘Wij zijn van mening dat de kwesties die wij, anderen onder wie jijzelf, aan de orde hebben gesteld in de verschillende publicaties voldoende stof hebben opgeleverd voor het opmaken van de balans van het debat over je boek.’
‘Wij zijn van mening dat de kwesties die wij, anderen onder wie jijzelf, aan de orde hebben gesteld in de verschillende publicaties voldoende stof hebben opgeleverd voor het opmaken van de balans van het debat over je boek.’
Nu is
natuurlijk niemand verplicht om met mij te discussiëren, maar Gans en Ensel
hebben er zelf voor gekozen om mij publiekelijk zware verwijten te maken: ik zou slachtoffers en omstanders over een kam scheren, ik zou er slechts op uit zijn om de schuld van de Nederlandse maatschappij weg te poetsen, voor dat doel zou ik 'ver gaan', mijn bronnenmateriaal geweld aandoen, de lezer cruciale informatie onthouden enzovoort, enzovoort. Een 'onverantwoorde herschrijving van de geschiedenis' was het, een 'gotspe'. Maar de eenvoudige vraag waar ze hun verwijten nu precies op baseren en met welke van mijn vier hoofdconclusies ze het nu eigenlijk oneens zijn en waarom, wensen ze niet te beantwoorden.
Ik vind dat tamelijk potsierlijk, zeker gezien de pretentieuze en moreel superieure toon die Gans en Ensel in hun stukken aanslaan. Maar ik vind het ook behoorlijk ergerlijk. De wetenschap geeft ons het recht om desnoods keiharde kritiek te leveren op het werk van anderen. Maar ze legt ons ook de plicht op om onze beweringen te onderbouwen - daar is het hele gezag van de wetenschap op gebaseerd. Prof. Gans en dr. Ensel, die hun stukken publiceren onder de vlag van het onvolprezen Nederlands Institutuut voor Oorlogsdocumentatie, trekken zich van die wetenschappelijke norm niets aan. Zij bedrijven fact free criticism. Als ik directeur van het NIOD was, zou ik me daar zorgen over maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten