maandag 13 januari 2014

'In zekere zin is het voor u onprettig dat er nog Joden zijn die het kunnen navertellen'.
Nog één maal Arnold Heertje.

Eind 2012 schreef ik over de schimpscheuten die prof. Arnold Heertje op mij afvuurde, met als dieptepunt zijn vraag wat mijn grootouders tijdens de oorlog deden. Dat feit memoreerde ik afgelopen zomer in het interview in NRC/Handelsblad, inclusief de mededeling dat mijn grootouders voor zover ik weet brave lieden waren. Daarop hernam Heertje zijn tirade en stuurde mij in augustus de volgende e-mail, die ik voorzien van het cursieve commentaar terugstuurde:

In de NRC van 12 juli jl. geeft u een leugenachtige voorstelling naar aanleiding van mijn verzoek het verleden in de oorlog van uw grootouders nader in het licht te stellen. Ik heb nooit gezegd "stel dat uw grootouders fout waren, dan bevestigt dat uw ongelijk". Ik heb expliciet geen verband gelegd tussen het handelen van uw grootouders en het samenstel van uw grievende beweringen. 
 
Jazeker wel: u heeft gezegd dat de achtergrond van een historicus verklaart wat hij schrijft, en als voorbeeld Chris van der Heijden gegeven, wiens interpretatie zou voortvloeien uit zijn vaders collaboratie. U gebruikt de term ‘leugenachtig’ nogal losjes, moet ik zeggen.
 
Dat u niettemin deze valse voorstelling van zaken in de NRC etaleert, is m.i. karakteristiek voor de werkwijze die u hanteert. U deinst niet terug voor het hanteren van methoden die niet stroken met een wetenschappelijke werkwijze. Hebt u zich weleens afgevraagd waarom zoveel Joden zijn gaan onderduiken, daartoe in staat gesteld door veel niet-Joodse mensen die grote risico’s namen, indien de Joodse Nederlanders slechts naar een (zwaar) werkkamp gingen? Hebt u zich weleens afgevraagd waarom baby’s, ouden van dagen en zwangere vrouwen naar de kampen zijn gestuurd als het in de beleving van de bevolking slechts om werkkampen ging? 
 
Zeker, dat heb ik mij afgevraagd en dat staat ook allemaal in mijn boek, dat u toch echt niet erg goed lijkt te hebben gelezen. Als ik me goed herinner staat het antwoord op deze vragen zelfs in mijn eerste mail aan u. Maar omdat ik op onverklaarbare wijze blijf geloven dat u toch ergens gevoelig moet zijn voor argumenten, nog een keer: men dacht dat de Duitsers de Joden wilden uitroeien, door degenen die werken konden zwaar werk te laten doen en degenen die niet werken konden, aan hun lot over te laten. Niemand geloofde in ‘gewone’ tewerkstelling, onder andere omdat ook baby’s en bejaarden meegingen. Sommige Joden en niet-Joden vonden dit vooruitzicht ernstig genoeg om onder te duiken c.q. het risico van onderduik geven te nemen. Anderen dachten dat die zware arbeid en verwaarlozing langer vol te houden was dan de oorlog zou duren, en dachten dat onderduiken roekeloos was. Dat verklaart waarom sommige Joden die konden onderduiken dat wel deden, en andere niet. Lees dit nu gewoon eens en reageer hier zakelijk op; u bent per slot van rekening wetenschapper. Ook uw volgende alinea is hiermee beantwoord.
 
Ook van mijn persoonlijke geschiedenis geeft u een valse weergave door alleen naar de overtuiging van mijn vader te verwijzen. Zijn overtuiging werd gedeeld door een hele reeks van ‘omstanders’, waarvan een deel ons daadwerkelijk in de gelegenheid stelde onder te duiken. Zij wisten dat anders de vernietiging ons lot was. In zekere zin is het voor u onprettig dat er nog Joden zijn die het kunnen navertellen, maar ook het recente boek van Barbara Beuys weerlegt op bijna elke bladzijde uw beweringen (zie bijv. blz. 210).
 
Ik herhaal dan ook mijn verzoek omtrent uw grootouders, ook al besef ik dat uw reactie schuilgaat achter de dooddoener ‘voor zover ik weet’. De archieven van het NIOD zijn toch ook voor u toegankelijk.
 
Het is komisch dat u tegelijkertijd beweert dat kwaliteit van mijn boek niet afhangt van het oorlogsverleden van mijn grootouders, maar dat het in de context van een discussie over dat boek toch hoogst relevant is om over die grootouders meer te weten. Het NIOD is voor iedereen toegankelijk, dus ga uw gang.
 
Sindsdien blijft het stil, dus ik neem aan dat deze verhelderende gedachtenwisseling nu echt is beëindigd.
 

 

Geen opmerkingen: