Gisteravond Willem Melchings zojuiste gepubliceerde, mooie en essayistische biografie van Hitler gelezen. Aan het einde van het hoofdstuk over de Holocaust komt hij te spreken over wie wat wist.
Hij schrijft dan:
Bart van der Boom komt op basis van dagboekenonderzoek tot de conclusie, dat de Nederlanders geen precieze voorstelling hadden van de gang van zaken in de vernietigingskampen. Maar was dat belangrijk? Het kernpunt is dat ook de Nederlanders, net als de Duitsers, konden weten en ook wisten dat de joden zeer slecht zouden worden behandeld en dat zij ondanks deze kennis betrekkelijk weinig deden om hun joodse landgenoten te redden.[226]Dit is een begrijpelijk (en steeds terugkerend) bezwaar: ook zonder precieze kennis van de vernietigingskampen was toch duidelijk dat de Joden in levensgevaar verkeerden en geholpen moesten worden? Men wist toch genoeg?
Maar dat is zeer de vraag. De twijfel van Joden over de wijsheid van onderduik doet vermoeden dat zij in ieder geval niet genoeg wisten. Zij veronderstelden inderdaad dat deportatie de dood betekende, op termijn. Maar vanuit de gedachte dat de oorlog snel zou zijn afgelopen gokten sommigen dat deportatie minder gevaarlijk was dan onderduik, die, als het misliep, een onmiddellijke dood zou betekenen. En als de slachtoffers konden betwijfelen of verzet verstandig was, konden omstanders dat ook.
Het is vreemd dat dit cruciale argument, waaraan het laatste hoofdstuk van mijn boek gewijd is, bij Melching (en anderen, zoals Anet Bleich of Guus Meershoek) geheel onbesproken blijft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten